7/8/2017 2 Comments Lezing 25 juni 2017Eén van de mooiere uitspraken over verjaardagen is deze: van de verjaardag van een dame herinnert een gentleman zich alleen de dag en de maand, nooit het jaar.
Dat geldt ook een beetje voor de club van gentlemen die zich Les Disciples de Salomon noemt maar die precies niet goed weet hoe oud de vrijmetselarij in Leuven is: ‘meer dan 200 jaar’, zo staat op de affiche. Die twijfel heeft niets te maken met de bekentenis dat er voor of na een logezitting al eens een glaasje wordt gedronken, soms zelfs één teveel zoals straks zal blijken, want de dag en de maand herinneren we ons altijd. Op vierentwintig juni vieren we de geboorte van de heilige Johannes, Johannes De Doper, Sint Jan. Dat gebeurt elk jaar, samen met vele andere maçonnieke werkplaatsen die, niet toevallig, “loges van Sint Jan” worden genoemd. Die traditie is overgenomen van oude Engelse loges die Johannes de Doper als patroonheilige hadden. Daarom is het ook niet verwonderlijk dat vier van die loges, op 24 juni 1717, zich in de Londense taverne The Goose and the Gridiron verenigden in de Grand Lodge of London and Westminster, voorloper van het overkoepelend orgaan the United Grand Lodge of England dat tot vandaag toekijkt op het naleven van de maçonnieke traditie, de regulariteit om het met een wat meer geladen woord te zeggen. Niet alle vrijmetselaren volgen de traditie immers even strikt. Maar regulier of irregulier, dogmatisch of a-dogmatisch, algemeen wordt 24 juni 1717 beschouwd als een historische dag, volgens sommigen veeleer een symbolische datum, in de geschiedenis van de speculatieve vrijmetselarij; speculatief staat tegenover operatief zoals, bijvoorbeeld, de steenhouwersgilden die veel verder teruggaan. Zoals Engelse loges Johannes de Doper herdachten, zo vierden de eerste Schotse loges die andere Sint Jan, Johannes de Evangelist. Zo komt het dat de meeste loges tegenwoordig de twee feesten van Sint-Jan vieren: dat van de Doper, op de dag van de zomerzonnewende, de dag waarop de zon in het zenith staat, het moment waarop de dag het langst is en de nacht het kortst, en dat van de Evangelist, op de dag van winterzonnewende, het moment waarop de dag het kortst is en de nacht het langst. Niet alleen de christelijke traditie kijkt naar de solstitia, ook andere religies. Er is zelfs een niet-christelijke voorganger, de Romeinse god met de twee gezichten, Janus Bifrons: op de dag van de winterzonnewende opende hij de poort van de hemel, want er komt meer licht aan: Jantje lacht; op de dag van de zomerzonnewende opende hij de poort van de hel want het wordt weer donker: Jantje weent. Om vandaag de zegen van de UGLE te krijgen, moeten vrijmetselaren werken ter ere van de Opperbouwmeester van het Heelal (al moet dat begrip verder niet worden gedefinieerd), wordt de opname, de initiatie, alleen voor mannen, bevestigd op de bijbel, de passer en de winkelhaak (of een ander, zogenaamd Boek van de Heilige Wet) en wordt in loges niet over politiek of godsdienst gesproken. Niet alle vrijmetselaren kunnen zich daarin vinden en dat zorgt al decennia voor spanningen, afscheuringen en een schisma, zeker op het Europese continent en in België. In de beginjaren werd het probleem lang niet zo scherp gesteld. In ons land zijn de verschillende visies van min of meer respect voor de traditie pas na onafhankelijkheid de geschiedenis van de vrijmetselarij gaan bepalen. Op 21 oktober 1854 besliste het toenmalige overkoepelende orgaan, het Grootoosten van België, om het verbod op politieke of religieuze debatten, te schrappen, en in 1870 verdween ook de verwijzing naar een opperwezen. Dat viel niet goed bij degenen die wel over het kanaal keken, maar, ondanks inspanningen om Engeland te vermurwen, verloor de Belgische maçonnerie haar aansluiting bij de universele vrijmetselarij. Daarna legden twee bijzonder traumatische wereldoorlogen de vrijmetselarij bijna helemaal lam, maar bij de heropleving in de jaren vijftig groeide ook het verlangen om terug te keren naar oorspronkelijke vrijmetselarij. In 1954 hadden belangrijke Europese grootloges in Luxemburg al een dergelijke intentie in een conventie uitgesproken, maar het Grand Orient de France en daarin gevolgd door een meerderheid van het Grootoosten van België, wilde niet volgen. Dat leidde in 1959 in ons land tot de oprichting van een tweede overkoepelend orgaan: de Grootloge van België splitste zich af van het Grootoosten van België. Tot de initiatiefnemers behoorde een Franstalige loge uit Leuven: La Constance. In de daaropvolgende jaren werden ettelijke nieuwe reguliere werkplaatsen gesticht en in de dynamiek werd in deze stad ook de Nederlandstalige: Les Disciples de Salomon opgericht. Dat gebeurde op 24 juni 1967. We vieren dus niet alleen de driehonderdste verjaardag van de eerste Engelse Grootloge, of een begin van de speculatieve vrijmetselarij, wij vieren ook dat onze loge precies vijftig wordt. Nochtans komen in documenten die ouder zijn dan 1967 al verwijzingen naar Les Disciples de Salomon voor. Ik nodig u uit naar de Franse Tijd. Na de overwinning van de Fransen op het Oostenrijkse keizerrijk werden de Zuidelijke Nederlanden vanaf 1794 door Franse troepen bezet. Daarmee brak een bloeiende periode aan, toch voor de vrijmetselarij. Overal werden toen, vooral door Franse militairen, loges opgericht, eerst in Brussel, daarna elders, ook in Leuven. We zijn daarover vrij goed geïnformeerd dankzij een uitvoerig reisverslag van Pierre Nicolas Riffé de Cambray, die in 1802, in opdracht van het Grand Orient de France, het maçonnieke landschap in onze contreien bestudeerde. In zijn verslag vermeldde de Cambray onder meer zijn ontmoeting met leden van de Leuvense loge Les Disciples de Salomon, “zopas opgericht (in 1801) en die hun erkenning door het Grand Orient de France hebben aangevraagd”. In Parijs worden tot vandaag drie documenten bewaard, gedateerd op 21 juli 1801, met o.m. de lijst van de acht Belgische stichtende leden van Les Disciples de Salomon. Op 28 januari 1802 vermeldt een tweede lijst al dertig leden, waaronder 14 Fransen van het militair hospitaal, le Succursale de l'Hôtel Impérial des Militaires Invalides. In 1802 vernoemt Riffé de Cambray o.m. de Commandant van het hospitaal, Generaal Jacques Pierre Varin als één van de leden. De eerste samenkomst had plaats op 18 maart 1802. De formele installatie van de loge had twee jaar later plaats en ook daarvan bestaat nog een volledig verslag. De feestelijke dag begon aan de poorten van de stad, waar een delegatie van Les Disciples de Salomon bezoekers van de Brusselse loge Les Vrais Amis de l’Union verwelkomde. Onder ruime belangstelling van de bevolking werd het gezelschap in koetsen naar het lokaal van de Société littéraire gevoerd, waar “een sobere” maaltijd werd genomen. Zoals dat vandaag nog gebruikelijk is, beschrijft de secretaris daarna gedetailleerd de consecratie van de Achtbare Sint Jansloge, Les Disciples de Salomon, op 18 maart 1804. Les Disciples de Salomon groeide uit tot een bloeiende loge, met als leden de burgemeesters uit die tijd, professoren, de omgeving van de familie Artois, priesters ook. In 1807 bereikte de loge het maximum aantal leden dat de statuten toestond: negentig. Niet zonder moeilijkheden richtte de voorzittend meester van Les Disciples de Salomon, Louis Paulin Chillâtre, een nieuwe loge op die hij de naam gaf van zijn Parijse moederloge, La Constance. Ze wordt geconsacreerd op 28 augustus 1808. Les Disciples de Salomon was zeker nog actief tot in de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Ook voor de vrijmetselarij was die vereniging vanaf 1814 niet gemakkelijk. Omwille van de taal maar ook wegens het verschil in mentaliteit was in het Zuiden de verlatingsangst van het Grand Orient de France groot. Koning Willem I had zijn jongste zoon, Prins Frederik, benoemd tot grootmeester van het Verenigd Koninkrijk met als opdracht Noord en Zuid ook maçonniek te verenigen maar dat was geen gemakkelijke opdracht. Les Disciples de Salomon kreeg nog wel het bezoek van Prins Frederik en zijn oudere broer, kroonprins en daarna Koning Willem II, maar de omwenteling van 1830 zorgde ook alweer voor een maçonnieke ommekeer. Uitgerekend op 21 juli 1831 moest Les Disciples de Salomon verhuizen en ze zou die crisis amper overleven. Bij de oprichting van een onafhankelijk Grootoosten van België, op 23 februari 1832, was wel La Constance betrokken maar niet meer Les Disciples de Salomon. Ze was toen al op sterven na dood; rond 1839 doofde ze uit; sommige van de leden gingen over naar La Constance. Les Disciples de Salomon is dus ouder dan de vijftig die ze sinds haar heroprichting van 1967 is geworden. Gesticht in 1801, onder diezelfde naam, heeft ze al 216 jaar haar plaats in het Leuvense maçonnieke stadslandschap. Misschien al wel langer, en daarvoor nodig ik u uit naar Oostenrijkse periode die de Franse voorafging. Tussen 1715 en 1794/95 werden de Zuidelijke Nederlanden bestuurd door de Oostenrijkse tak van het huis van Habsburg. De eerste loge in onze contreien zou dateren van 1721, opgericht in Bergen, gevolgd in 1730 door nog een paar werkplaatsen maar veel bewijzen hebben we daar niet van. Documenten zeggen wel dat in 1743 in Brussel twee loges werden gesloten. Een centrale figuur in die periode was Markies François-Bonaventure Joseph du Mont de Gages. Hij is in Leuven aan rechten begonnen maar dankzij zijn snelle opgang als rijke edelman heeft hij zijn studies afgebroken en is al gauw een “professionele maçon” geworden. Via Franse contacten werd hij eerst benoemd tot ‘Provinciaal grootmeester in de Oostenrijkse Nederlanden’, maar later sloeg hij zijn bewind om naar het Engelse model en zag hij, als vertegenwoordiger van de Engelse grootloge, toe op de stichting van tientallen loges en hun erkenning in de regulariteit van Engeland. Een voorbeeld daarvan is de studentenloge La Parfaite Amitié, Zur Vollkommenen Freundschaft, volgens sommigen in Leuven actief in de jaren 1766-1772. Omdat de interesse hier achteruit ging, verhuisde de loge naar Brussel waar ze in 1772 een constitutiebrief van markies de Gage kreeg. Vrij snel na die verhuis, in 1773, zag echter een nieuwe loge in Leuven het licht. De naam is niet bewaard gebleven en ze werd evenmin erkend door de Provinciale Grootloge maar van haar reputatie zouden we daarna nog horen. Onder de stichtende leden waren studenten van de faculteit rechten; ze kwamen samen in een herberg en daar is het op een dag fout gelopen. Begin 1774 werden de overheden gealarmeerd door ‘herrie en heibel’ die in deze studentenloge de ernstige vrijmetselaarsarbeid had verstoord. Na afloop van een zitting, en een waarschijnlijk overvloedig overgoten broedermaal, vielen de studenten de waardin lastig en kregen het letterlijk aan de stok met de waard. Tegen de ochtend verstoorden ze zelfs de aankomst van gasten in de herberg, o.m. de echtgenote van Graaf Nicolas Antoine d’Arberg die net had ingecheckt. De Graaf was niet minder dan de plaatsvervangende grootmeester van de Provinciale Grootloge. Het hek was van de dam. De Leuvense academische overheid werd op de hoogte gebracht en het schandaal bereikte zelfs de landelijke politiek, t.e.m. landvoogd Karel van Lotharingen en keizerin Maria-Theresia. Studenten mochten niet meer aan maçonnieke zittingen deelnemen. In 1776 werd de vrijmetselarij zelfs voor enige tijd geschorst. Na de dood van keizerin Maria-Theresia in 1780, kwam zoon Jozef II op de troon. In een golf van hervormingen, pakte hij vijf jaar later ook de vrijmetselarij als broeinesten van protest aan, maar in 1789 brak de Brabantse Revolutie uit en werden de Oostenrijkers verdreven. Ondanks een kort Belgisch intermezzo, zou het nog tot minstens de eeuwwisseling duren vooraleer het wat rustiger werd en ook de maçonnieke activiteiten weer hervatten. We zagen eerder al dat La Constance in 1808 werd opgericht en Les Disciples de Salomon in 1801. Bij de plechtige oprichting in 1803 herinnerde één van de stichters van Les Disciples dat hij 30 jaar eerder al aan de wieg van een Leuvense studentenloge had gestaan. En in een brief verwees een ander dat hij met genoegen terugdacht aan zijn oude loge, meer dan 32 jaar geleden. Het staat er niet zwart op wit maar Les Disciples de Salomon zou wel eens de voortzetting kunnen zijn van die oude verboden studentenloge; de vrijmetselarij in Leuven is in ieder geval bijna 250 jaar oud. U herinnert zich dat Les Disciples de Salomon uitdoofde in 1839. Ook La Constance had eerder al een crisis doorgemaakt, bij het uiteenvallen het Franse keizerrijk, maar in 1818 werd ze heropgericht. Sindsdien heeft La Constance haar vele omzwervingen in de stad goed overleefd, tot ze in het begin van de twintigste eeuw haar stek vond op het terrein Gasstraat (nu de J.P. Minckelersstraat) waar vandaag nog het logegebouw van Leuven ligt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft het veel schade geleden; tijdens de Tweede Wereldoorlog kregen La Constance en de loge het nog zwaarder te verduren. Het gebouw van de loge werd geplunderd door de nazi-bezetter, en op 1 maart 1942 kwam een rondtrekkende anti-maçonnieke tentoonstelling naar Leuven. Een voormalige achtbare meester werd naar Breendonk gedeporteerd en afgevoerd naar Buchenwald. Andere broeders kregen doodsbedreigingen en anonieme brieven. Jean Naveau werd vermoord. Maar zoals de mythische feniks altijd opnieuw uit zijn eigen as wordt geboren, en in 1808 uit de oorspronkelijke loge van Les Disciples de Salomon, La Constance voortkwam, zo werd, vijftig jaar geleden, op 24 juni 1967, precies vijftig jaar geleden, in de schoot van La Constance, Les Disciples de Salomon heropgericht. Het belangrijkste motief van dertien broeders van La Constance was om in het Nederlands te werken, maar ook aansluiting bij de eigen volksaard te vinden. Zoals in vele toenmalige Belgische loges werd in La Constance sinds haar oprichting in 1808 de vrijmetselarij immers in het Frans beoefend. Die jaren zestig waren ook voor de universiteit erg woelig. Studentenprotest (Leuven Vlaams, Walen buiten) sinds 1966 leidde in 1968 tot de val van de regering, tot de splitsing van de universiteit en de oprichting van l’UCL in Louvain-la-Neuve bij Ottignies. Voor alle duidelijkheid, zowel La Constance als haar Vlaamse dochter die tegelijk haar moeder was, Les Disciples de Salomon, ressorteerden toen onder de Grootloge van België, sinds haar oprichting in 1959 nog erkend door de United Grand Lodge of England. But old habits die hard. Velen in de Grootloge respecteerden een aantal universele principes niet, zoals het niet-toelaten van irreguliere bezoekers. Ook het opperwezen werd weer in vraag gesteld. In 1979 viel de Grootloge van België in Engeland in ongenade. Zoals twintig jaar eerder de Leuvense loge La Constance aan de wieg stond van de Grootloge van België, stond bij de nieuwe terugkeer naar de universele vrijmetselarij Les Disciples de Salomon mee aan de wieg van de oprichting van de Reguliere Grootloge van België op 15 juni 1979. Op de lijst van aangesloten werkplaatsen, draagt de werkplaats het nummer twee, na de Franstalige loge l’Union uit Brussel. Ondertussen vermeldt het tableau van de RGLB al 58 loges, vele mee opgericht door Les Disciples de Salomon. Een is de Wijngaerdenranck, in principe een Aarschotse loges, maar ook actief in de Minckelerstaat. Die maçonniek turbulente jaren veroorzaakten een schokgolf in de hele Belgische vrijmetselarij , waarbij al dan niet een opperwezen of al dan niet de aanwezigheid van vrouwen in de tempel een rol speelden. Ook in Leuven werden andere obediënties actief. Onder het Grootoosten werd in 1978 de werkplaats Open Raam opgericht, en een jaar eerder kwam hier ook de gemengde koepel Le Droit Humain toe en noemde haar loge Daidalos. Zoals in Leuven en elders werd ook het verenigingsleven in Tienen getekend door de afscheidingen en spanningen, eerst tussen het Grootoosten en de Grootloge, en daarna tussen de Grootloge en de Reguliere Grootloge, ook al bleven velen elkaar ontmoeten in een Broederkring. Daaruit groeide midden de jaren 80 de zin om in Leuven weer een nieuwe werkplaats onder de Grootloge op te richten en zo ontstond Andreas Vesalius. Ook de onafhankelijke groep Lithos heeft hier een werkplaats, Houtskool, en zijn er, naast activiteiten van La Nef d’or afhangend van Frankrijk, ook nog ateliers van zogenaamde side degrees of hogere graden die volgen op loges die in de gebruikelijke drie blauwe graden werken. Niet zozeer om aan te tonen hoe ironisch geschiedenis wel kan zijn maar wel om de cirkel te sluiten, besluit ik deze lezing met een scoop. Onder het meterschap van Leuven consacreerde de Reguliere Grootloge van België gisteren op de dag van Sint-Jan haar 59ste loge: Athéna, à l’Orient de Louvain-La-Neuve.
2 Comments
|
Posts may evolve in articles, or vice versa. Archives
January 2024
Categories |