A dead letter is a letter that cannot be delivered to the address written on it and cannot be returned to the person who sent it.
In the plain of Marathon, in Nea Makri, a small island in a marsh houses the ruins of a Temple of Egyptian gods, established in the Roman period. With the right guide, you can still see naked deities coming out of the sea, but that's not what I came looking for. De delta is vruchtbaar. Wat in de serres staat, zie ik niet. In de velden, in deze late oktobermaand, overal kool. Seizoenarbeiders rijden met de fiets. Een dame met hoofddoek duwt een kinderkoets. Egyptenaren? In het zuidwesten, aan de zee, ligt een klein moeras, van het strand gescheiden door een smalle bank van zand. In het midden van het broek, op een eilandje, vind ik het heiligdom van de Egyptische goden. De begroeiing rondom is overvloedig, vooral riet. Maar dit is Egypte niet, dit is Nea Makri in de baai van Marathon. Het plan van deze tempel uit de 2de eeuw n.C. is eenvoudig. Binnen de vierkanten ommuring met poorten aan elke kant, ligt een constructie van overdekte gangen rond de trappen van de centrale structuur. Alleen die blokken steken vandaag nog boven het tempelplan uit. De vier ingangen, in de windrichtingen, hadden indrukwekkende poorten, met aan de binnen- en buitenkant grote marmeren beelden van Isis en Osiris. Binnen stonden beelden van o.m. sfinxen en Horos, de vogelzoon van Isis en Osiris. Ook olielampen, king size, met afbeeldingen van Isis, Serapis of Osiris en astrologische tekens van de Egyptische hemel. De originelen staan vandaag wat verder in het museum. Over de lange geplisseerde onderrok valt het lichte kleed in plooien over lichaam en vooruitgeschoven linkerbeen. In het beeld met het fijnere gezicht zijn dij en boezem wat voller, maar ze heeft niet dezelfde attributen bij zich. De jonge Isis heeft bloemen in beide handen, zoals Aphrodite, en draagt op het hoofd, boven de uraeus-cobra, een mand. De wat oudere is ongetwijfeld Demeter met graan in de rechterhand en op het hoofd, tussen de koeienhoorns, de zonneschijf met bovenop nog meer korenaren. Wat zich in dit heiligdom afspeelde heb ik uit De Gouden Ezel, de Latijnse roman door Apuleius, oriëntalistisch neergepend “op Egyptisch papier en met een geslepen riet van de Nijl”. In het oorspronkelijke Griekse verhaal over Lucius die in een ezel verandert, verwerkte hij autobiografische elementen, het sprookje van Cupido en Psyché en als uitsmijter de les over de cultus van Isis. Isis geeft meteen toe dat ze meerdere godinnen is. Als ze Lucius aanspreekt somt ze meteen haar namen als titels of geloofsbrieven op: “mensen kennen mij als Cybele, Athene of Minerva, Aphrodite of Venus, Artemis of Diana, Proserpina of Nemesis, maar jij mag me Isis noemen». In het heiligdom en in het museum staan ook beelden van Osiris, de mannelijke pendant van Demeter die, zoals zij, de Egyptenaren leerde graan te verbouwen. Dat de figuren met bloot bovenlijf in het ornaat van een farao, de gelaatstrekken hebben van Antinous, de minnaar van kiezer Hadrianus, zegt evenveel over hun datering als over het Romeinse maniërisme dat de diverse Griekse mysteriën had overgenomen en stilaan uitholde. Blijkt dat ook niet uit de naam van de hogepriester in dit verhaal over Isis: Mithras? De suggestie dat beide cultussen verwant zijn is vreemd. De voorspelling dat de mysteriën van Eleusis één of twee eeuwen later door die van Mithras worden overgenomen, onwaarschijnlijk. De solidariteit tussen alle heidense mysteriën tegen het opkomende christendom, een mogelijkheid. De avonturen van de nieuwsgierige ezel Lucius lezen nog altijd als een road movie, grappig en wreed tegelijk, een schelmenroman met een filosofisch-religieus tintje. Dat Lucius is ingewijd in verschillende riten is een autobiografisch trucje van auteur, dat bovendien gelinkt is aan het sprookje van Cupido en Psyché. Als de mooie koningsdochter, vervloekt door de jaloerse Venus en misleid door haar al even jaloerse zussen, haar minnaar Cupido heeft afgeschrikt, bidt ze tot Ceres: “bij uw vruchtbare rechterhand, bij de feesten van de overvloedige oogst, bij de stille mysteriën van uw manden (…), bij Proserpina’s afdaling naar een duister huwelijk en bij de terugkeer van een dochter naar het herontdekte licht, en bij alles wat het schrijn van Eleusis in stilte versluiert, smeek ik u (…). Ceres is Demeter en Proserpina is Persephone of Kore. De verwijzing naar de mysteriën van Eleusis (moeder zoekt dochter of zichzelf en overwint de dood) echoot in het centrale sprookje van Psyché (op zoek naar Cupido sukkelt ze in een slaap des doods maar wordt gewekt en baart een dochter) echoot in het laatste hoofdstuk over de cultus van Isis (wanneer ze haar in stukken gesneden man Osiris vindt, hem nieuw leven inblaast en hun zoon Horos baart). Als de godin voor Lucius verschijnt, ziet hij beetje bij beetje haar lichaam uit de zee komen, hoe ze het zeewater van zich afschudt en zo goddelijk mooi voor hem staat dat hij vreest woorden te kort te komen om haar verschijning te beschrijven. Gekleed in een hemelzwarte mantel bekleed met sterren en een vlammende maan, verschijnt de godin met de vele namen, onder de volle maan zoals de schijf op haar hoofd, uit de zee, schudt drie keer met haar ratel en kondigt plechtig aan dat de volgende dag aan haar is opgedragen. Als de gouden zon verschijnt, wordt de oude Lucius opgenomen in een processie, uitbundig met toeters en bellen en clownesk zoals een optocht van de Shriners, iedereen klaar voor de finale van het schelmenverhaal. Als priesters en ingewijden zich aansluiten, worden hun attributen één voor één beschreven: de grote gouden lampen in de vorm van een boot, een klein altaar, een palmtak, een staf van Mercurius, een klein gouden kommetje rond als een vrouwenborst waaruit melk wordt gegoten, een gouden waaier versierd als laurier, een mysterieuze kist met nog meer geheime voorwerpen, een beeld van de godin en een ander onbeschrijfelijk vreemd wezen en een lamp met opvallende Egyptische figuurtjes. Na de metamorfose van Lucius klinkt het: “vandaag heeft de gewijde kracht van de almachtige godin hem zijn menselijke vorm teruggegeven. Hoe gelukkig en gezegend, tot driemaal toe, moet hij nu wel zijn.” Dan volgt een lange beschrijving van de rituele tewaterlating van een Egyptisch modelschip volgeladen met offerandes, op een strand vlakbij de tempel. De priesters bergen hun geheime voorwerpen weer op en Lucius kust het beeld op de trappen van de tempel. Of hoe een literair en fictief verhaal besmet kan zijn met sporen die alleen uit de werkelijkheid kunnen komen. Of omgekeerd. Apuleius wordt ernstig nu: “de eigenlijke inwijding wordt uitgevoerd als een ritueel van vrijwillige dood en redding door gebed. Alleen mensen wier leven afgerond is en klaar zijn voor de laatste dagen, kunnen uitverkoren worden omdat alleen bij hen de geheimen van de sekte veilig zijn. Door goddelijke voorzienigheid worden zij herboren en krijgen een vernieuwde gezondheid». Toen ik uit de site naar het strand stapte, kwam uit de golven een dame in monokini op me toe. Ze bukte zich en nam een laken uit haar tas, een badlaken, en droogde zich af. Wat verder trotseerde een andere dame ook het ijskoude water. Dit waren geen venussen en hun oefeningen geen zuiveringsritueel, tenzij in een mysterieuze cultus van lichaamsverzorging. Waar ik nog niet klaar voor was.
1 Comment
A dead letter is a letter that cannot be delivered to the address written on it and cannot be returned to the person who sent it.
Immediately after my arrival in Greece, I started looking for the Illissos river in the centre of Athens. And guess what: I did find the river, and some inspiration and a first of many calls of the mysteries of Eleusis. Plato situeert de dialoog van Socrates met Phaedrus aan de oevers van de Illissus, net buiten de stadsmuren van Athene. Om de hitte van de dag te ontvluchten, waden ze blootsvoets door het water en zoeken een rustige plaats in de schaduw van de hoogste plataan. Na een lang gesprek over de liefde erkennen ze inspiratie te hebben gekregen van de goden die daar heersen. Tot hen richten ze dit gebed: "Geef me schoonheid in de innerlijke ziel en dat de uitwendige en inwendige mens één moge zijn. Mag ik de wijzen als rijk beschouwen en mag ik zoveel goud bezitten als alleen de matige man kan dragen". Onmiddellijk na mijn aankomst in Athene ben ik die plaats van inspiratie gaan zoeken. Geen gemakkelijke opdracht. Zo dacht ik tijdens mijn eerste dagen in Griekenland al een glimp van de Illissus te hebben opgevangen, maar mijn informanten hadden zich vergist. Het beekje dat je in de diepte van het archeologische park aan het Monasteraki Metro Station kan zien, is de Eridanos, door keizer Hadrianus overdekt. Omdat ik er toen nog niet bij stilstond dat het antieke Athene een stip was in de miljoenenstad van vandaag heb ik bij mijn volgende pogingen om de inspirerende rivier te vinden flink wat kilometers teveel gedaan. In een buitenwijk stuurde een vriendelijke meneer me terug naar het centrum: “vraag nog maar eens in de buurt van het stadium”. Toen ik aan het Panatinaikos-voetbal-stadium de politie aansprak, had ik me blijkbaar alweer minstens honderd jaar vergist want ik moest aan het eerste, 19de eeuwse, olympische panatinaikos-stadium zijn, “aan de Kallirois straat, niet ver van de kerk van Sint Photini”. Daar, in de Ardittou-straat, botste ik eerst op een kleine, met hoge draad afgesloten, archeologische site. Op een plaatje de vermelding: the basilica of the Illisos River. Het is één van de oudste christelijke sites van Athene: de verwaarloosde opgravingen van een basiliek uit de 5de eeuw op het graf van de martelaar-bisschop Leonidas uit de 3de eeuw. Socrates dronk zijn beker van fijngemalen dollekervel minstens 7 eeuwen eerder. “Op deze plaats waar de armen van de Illissus een eilandje vormden” staat vandaag nog altijd een plataan, en veel onkruid, maar er stroomt geen verfrissende Illisus; het stof dat er hangt inspireerde me weinig. Een beetje verder wordt op 20 maart Agia Photini gevierd. Ze is de Samaritaanse die Johannes in 4: 5-42 beschreef als “de vrouw aan de put” en die bij haar bekering Photini als doopnaam aannam: de verlichte. In mijn favoriete Griekenland-gids, de oude Scholte, luidt het dat de kapel van St. Photini waarschijnlijk gebouwd is op de fundamenten van een tempel gewijd aan de cultus van Demeter en Persephone. De Agrai Hill zou inderdaad een belangrijke scene in de Kleine Mysteriën van Eleusis geweest zijn. Daar is weer de roep van het mysterieuze Eleusis, nu tijdens het spoorzoeken naar Socrates. En jawel, net achter de kerk, tussen het groen en stenen, komt de Illissus even aan de oppervlakte, als een bron, en verdwijnt dan weer onder de drukte van Athene. In de jaren dertig (van de vijfde eeuw) werd goddeloosheid tot een misdrijf uitgeroepen voor “diegenen die het goddelijke niet erkennen” en die (wellicht) “onderwijzen over hogere zaken”. Precies wat Socrates deed. En nadat jongeren, ook uit de omgeving van Socrates, o.m. de cultus van de mysteriën van Eleusis ontwijd hadden, was de tijd helemaal rijp: in 399 v.Chr. werd Socrates ter dood veroordeeld. In zijn verdedigingsrede ging hij nochtans ver in de beschrijving van een hiernamaals en zijn geloof in de onsterfelijkheid van de ziel. Zelfs zijn laatste woorden gaf hij weg aan een religieus ritueel. Vlak voor zijn terechtstelling vroeg Socrates aan een leerling om een haan te offeren aan Asklepios, de god van de gezondheid. Wilde afwezig verslaggever Plato met die woorden wat meer dramatiek in het verhaal steken? Of is Socrates op het allerlaatste ogenblik toch nog gekraakt, zoals Nietzsche vond? De Vlaamse filosoof Ludo Abicht, die zijn hele Pleidooi voor een positief atheïsme aan de Haan van Asklepios heeft opgehangen, sluit zich aan bij de interpretatie van Michel Foucault: Socrates offerde de haan niet omdat hij door zijn dood van het leven genezen zou zijn, maar uit dankbaarheid voor de genezing van de bekoring om verder te leven, in onwaarheid. Zelfs vanop de andere oever van de Illisus klinkt dat aannemelijk, maar waarom dan doen alsof hij daarvoor niet de goden had aangesproken? A dead letter is a letter that cannot be delivered to the address written on it and cannot be returned to the person who sent it.
This letter was written after a visit of the island of Hydra. I went there attracted by music: a classical concert organised by Specs 'n' Arts and echoes of Leonard Cohen and Melina Mercuri. What I found was the embalmed heart of the Greek War of Independence. Op de noordelijke flank van de berg Eros ligt het klooster van Profeet Elias op 486 m hoogte, ruim twee uur klimmen. Op de terugweg, boven het dennenbos dat we zo moeizaam doorkruist hadden, cirkelde een arend. Wij hadden onderweg al een paar slangen gezien en overschotjes van de lunch van knaagdieren, maar de arend was nog op zoek naar zijn prooi. In Hiking on Hydra omschrijft Werner Rutz het steile en zigzaggende pad als een luxeweg. Elke pelgrimstocht naar een heiligdom hoog in de bergen is nochtans afzien als je boven een ontmoeting wil hebben. Met woorden in die zin, een glas ijskoud water en wat Turks fruit werden we onthaald door de familie die ons eerder op ezels was voorbijgestoken. Hoog boven de boerderij was de poort van de abdij voor ons gesloten gebleven. In het voorportaal was het water dat de monniken voor vermoeide bezoekers achterlaten al warm geworden en de doos met suiker bijna leeg. Maar het uitzicht op de barre rotsen, nog meer kloosters in de verte, de lage zon op de eilanden rondom en het onthaal op de boerderij hadden de klim naar de afgelegen abdij meer dan gecompenseerd. Het eerste levende wezen dat we in de benedenstad zagen, was een vogel op een draad. A bird on a wire zoals Leonard Cohen hem zag toen hij zich in de jaren zestig op Hydra met Marianne en een depressie had teruggetrokken en er een onvergetelijke song aan overhield: like a drunk in an old midnight choir, I have tried in my way to be free. Cohen komt hier al lang niet meer. Met excuses for not dying reist hij de wereld af. Van Mijn Ster Mijn Maan, de hit van Melina Mercouri uit de al even succesvolle film Phaedra, in 1962 in Hydra opgenomen, vind je al evenmin iets terug in de plaatselijke dvd-winkel. In het enige boekenwinkeltje geen woord van Henry Miller die in zijn Griekse reisverhalen in 1939-1940, The Colossus of Maroussi, ook over dit eiland schreef. Op de hoge artistieke golven van de jaren vijftig en zestig surft vandaag alleen nog de Atheense jetset. Ik was naar hier uitgenodigd door de vrienden van Specs ’n Arts, concertorganisatoren uit Athene waarmee de Ambassade nauw samenwerkt. Na het slotconcert van dat eerste klassieke muziekfestival op Hydra zijn we gaan dineren met Prins Nicolas Petrovic-Njegos, in zijn vrije tijd musicus en troonpretendent van Montenegro en architect van beroep. Ook aan tafel, de Ambassadeur van Griekenland in Brussel, “diplomaat in mijn vrije tijd en artiest-“collagist” van roeping, niet onverdienstelijk overigens”, ook al denk ik dat hij dat laatste vooral financieel bedoelde. Het concert had plaats in de benedenzaal van het Historische Archieven Museum van Hydra. Op de eerste verdieping, tussen de correspondentie van notabelen, reders en mariniers, liggen de “Credentials of a Priest from the secret Friendly Society for the liberation of Greece”. Het beschadigde document draagt, boven de tekst in geheimschrift van het genootschap, de bekende zuilenbasis en olijfkrans met de vlaggen Vrijheid en Dood. In een andere vitrine nog een herinnering aan het geheime genootschap: op de keerzijde van een herdenkingsmedaille prijkt de feniks. Voor de invoering van de Griekse drachme sloegen de ingewijden van de Filiki Eteria de lepta met de vogel die uit zijn as verrijst. Buiten nog een paar lithografieën, zoals van bisschop Germanos die in Agia Lavra de strijd afkondigde, heb ik hier geen sporen meer van de Vriendenkring gevonden. Nochtans was het genootschap sinds 1818 erg actief op het rijke eiland. Een van de eerste ingewijden was Kapitein Antonis Ekonomou. In de nacht van 27 maart 1921 riep hij op Hydra de revolutie uit, zo staat in geschiedenisboekjes. Op het schilderij van P. Van Hess -het origineel hangt in het Museum van de Nationale Geschiedenis in Athene, hier alleen een lithografie- schudt de breedgebarende Ekonomou handen de handen van wat omstanders. De volgende dagen kreeg hij genoeg fondsen bij elkaar om de revolutie ook echt te ontketenen. De rijke reders en kapiteins aarzelden: zij hadden hun onmetelijke rijkdom te danken aan commerciële, politieke en sociale voorrechten gekregen van de bezetter. Ook de meest eminente burger van het eiland, Lazaros Koundouriotis, verzette zich eerst tegen de gewapende strijd. Toch zou hij wat later als eerste de aanstelling van Ekonomou als gouverneur van het eiland ondertekenen. Andere notabelen volgden en o.l.v. Andreas Miaoulis zou de indrukwekkende vloot van Hydra een beslissende rol in de vrijheidsstrijd spelen. In het museum staat een bijzonder schrijn: achter een (kopie van het) kruis dat Andreas Miaoulis overal meevoer, voor zijn getekende portret, boven droge rouwkransen staat de zilveren kelk met het gebalsemde hart van de oorlogsheld. Met op de grond, groot in het Engels: niet aanraken, niet fotograferen. De aantekeningen op het kruis zijn niet vertaald. Horizontaal staat er: Het Kruis, Steun der Gelovigen, en verticaal: Het Teken van het Kruis, Terreur voor de Vijand. De ‘historische vlag van Hydra’, die vandaag nog overal wappert, heeft dezelfde boodschap. Roodomrand, op een zeeblauwe achtergrond, vertrappelen een wit kruis, een rode bannier met het hoofd van de Themistocles en een anker, een gevallen maansikkel. Rond het anker wikkelt zich een slang waaruit een duif ontsnapt. In de linkerbovendriehoek straalt het Alziend Oog. De allegorieën zijn duidelijk. De oorlogstaal eveneens: het christendom zal de islam overwinnen. Lazaros Koundouriotis offerde een groot deel van het familiefortuin op aan de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Turken, bijna twee miljoen goudstukken. Tijdens zijn leven kreeg hij van Ioannis Capodistrias, eerste gouverneur van het vrije Griekenland, de titel: Eerste der Notabelen. Dat zou hem er niet van weerhouden de gouverneur te bestrijden omdat hij weigerde de reders schadeloos te stellen. Na de moord op Capodistrias in Nauplion benoemde Koning Otto hem nog Staatsraad van Hydra. Tot aan zijn dood was hij Eresenator. Zijn praalgraf staat aan de kathedraal van Hydra op het binnenplein van het klooster onder de klokkentoren, verstopt achter de caféterrassen. Zijn herenhuis, halfweg het amfitheater van harmonieuze stadsfysionomie, valt vooral op door zijn gele kleur. Dat meest imposante en smaakvolle huis van de stad is nu het Historisch en Etnografisch museum. Volgens de Deense reisauteur Christiane Lüth die in augustus 1847 Lazaros Koundouriotis ontmoette, heeft de oude man nooit het eiland verlaten. Hij zou een keer overwogen hebben om Nauplion te bezoeken maar de Hydrioten hielden hem tegen. Ze sloten hem op in het afgelegen klooster van profeet Elias, op honderd meter van de hoogste top van het eiland. Ze waren bang dat hun iets zou overkomen “mocht de oude arend het nest verlaten”. |
Posts may evolve in articles, or vice versa. Archives
January 2024
Categories |