Op 11 mei 2022 stierf in Maastricht de Nederbelgische schrijver Jeroen Brouwers (geboren in Batavia op 30 april 1940).
In mijn boekenkast staat hij op de bovenste plank, bijna een meter breed. Toegegeven, de oorspronkelijke èn nieuwe herziene druk van De laatste Deur over zelfmoord van schrijvers in het Nederlandstalige gebied, nemen veel ruimte in.(2) Gefascineerd door dood en zelfmoord, noemde hij dat opus magnum alleen ‘autobiografisch’ omdat een ex-geliefde en een paar vrienden voor zelfmoord hadden gekozen. Zelf heeft hij dat nooit overwogen, net zomin als euthanasie, zei hij nog in 2017, toen hij naar eigen zeggen al bejaard en invalide was.(3) Dat jaar moest hij bovendien zijn huis in de bossen van Zutendaal verlaten. Meer dan twintig jaar had hij er gewoond: “Ik wilde niet sterven. Maar als het dan toch moest, had het daar moeten zijn”, noteerde de journalist nog. Op de gevelsteen van het zonevreemde chalet stond wat machteloos: ‘Noli me tangere’, ‘raak mij niet aan’, en toch werd het afgebroken. Bij zijn verhuis naar een nieuw huis in Lanaken heeft hij de gevelsteen meegenomen: “Die mag op mijn graf”.(4) Een paar jaar eerder had hij, in een interview met Margot Vanderstraeten, nochtans met vuur voor crematie gekozen: “Ze moeten me verbranden. Ik wil niet begraven worden. Ik ben bang voor die kuil, ik heb angstdromen van mezelf, liggend in die kuil, met een dood lichaam, maar met een geest die blijft doordraaien. Die gedachte maakt me claustrofobisch. Je moet eens zo’n begraafplaats bezoeken. Soms zijn de grafkuilen tot drie meter diep. Dan lig je daar, opgesloten in die kist. Cremeren, dat is een klus van zeven minuten en het is klaar. Onlangs hebben ze in Amsterdam nog een kerk gerestaureerd. Stootten ze op de schedel van Rembrandt en op de botten van Vondel. Ook dat vind ik een ondraaglijke gedachte, dat ze zelfs na honderden jaren niet van je kunnen afblijven.”(5) Dat klinkt als knekelmuziek in de oren van de tafofiel die ik ben, maar ‘raak me niet’, ‘noli me tangere’: zo stond het op de gevel van zijn oude huis, zo staat het nog ergens in het nieuwe, en zo mocht het ook op zijn graf. Nergens vind ik een aanduiding van zijn graf. Zou Brouwers dan toch voor de 7 minuten gegaan zijn? Wat ik in het In Memoriam door zijn vriend Johan Vandenbroucke lees, voorspelt niet veel goeds: “Wat rest er van ons werk? schreef hij al in Een nieuw requiem (2009): Vergeefsheid - als pulver uit het crematorium sijpelt het tussen onze verknekelde vingers door. Rook zijn wij, die al vervliegt voordat de wolken zijn bereikt. Niets gebeurt of het gebeurt voor niets.”(6) Volgende week ruil ik mijn zicht op de archipel voor uitzicht op een kerkhof in de bossen van Limburg. In aflevering 2 van dit feuilleton ga ik verder op zoek naar de laatste rustplaats van Jeroen Brouwers. ------------ 1. een ‘feuilleton’ is een vervolgverhaal; ‘feuilletons’ is de naam van het tijdschrift dat Jeroen Brouwers in 1996 oprichtte. Tot 2018 verschenen 10 afleveringen met een allegaartje van genres. De polemist las ik het liefst; ‘vloekschrift’ is een ondertitel die ik ook nog graag eens zou gebruiken. 2. Jeroen Brouwers. De Laatste Deur & De laatste deur. Supplement. Atlas Contact, Amsterdam. 758 & 432 blz. Nieuwe herziene druk uit 2017 van een eerdere versie uit 1983. 3. Onno Blom, in: de Volkskrant, 14/03/2017. 4. idem Blom (2017) 5. Margot Vanderstraeten, in De Morgen, van 1/10/2014. 6. Johan Vandenbroucke, in: Knack, van 18/05/2022.
0 Comments
Leave a Reply. |
Posts may evolve in articles, or vice versa. Archives
August 2023
Categories |