Toen in 2010/2011 op Zakynthos in Griekenland de zoektocht naar het graf van Andreas Vesalius officieel van start ging, begon Het Belang van Limburg met een reeks over : De Mysteries van de Holsteen, een relaas van sagen en verhalen over Zonhoven. Ook al lag mijn thuis ooit in een buurdorp, aflevering vijfentwintig over Vesalius heb ik gemist. Gelukkig heeft Prof. em. dr. Omer Steeno het artikel onlangs opnieuw van het Internet geplukt.1 En wat blijkt? Zo ironisch als geschiedenis soms kan zijn, zo tenenkrommend kan ironische geschiedschrijving zijn.
Freelance chroniqueur en toen nog leraar Sylvain Verbeeck laat in zijn artikelenreeks over Zonhoven graag zijn Grootva Tunke Stes aan het woord: “Precies in die tijd, ± 1530, is Dries van Wes van Fien aan het experimenteren met dode ratten en konijnen. Hij snijdt ze keer op keer open in een achterstalletje van de herberg “In de Holsteen” om de ingewanden en het gebeente, de bloedsomloop en het spijsverteringsstelsel van dichtbij te bekijken en na te tekenen, te hertekenen en opnieuw te bekijken”.2 Mocht de woordspeling de lezer zijn ontgaan, “Dries van Wes van Fien” is Andries van Wesel of Andreas Vesalius, de Vlaams-Brusselse anatoom die leefde van 1514 tot 1564. In dat jaar zette hij, op de terugweg van een pelgrimstocht naar Jerusalem, voet aan wal op Zakynthos, bezweek terstond en werd met enige praal begraven in de Santa Maria delle Grazie die ondertussen verwoest is. Sinds het Vesaliusjaar 2014 zijn over die periode genoeg bronnen aangereikt om daarover alsmaar minder te twijfelen.3 Dat Verbeeck/Tunke Stes toen, zoals sommigen tot vandaag godbetert, het achterhaalde verhaal van een schipbreuk blijven herkauwen, is het reageren niet meer waard. Volgend citaat met de mantel der liefde voor Vesalius (of stilte) toedekken, zou echter onvergefelijk zijn: “brieven van Vesalius met Jacopo Sannazaro, een Renaissancedichter uit Venetië, (tonen aan) hoe hij terugkeerde van zijn pelgrimstocht naar het Heilig Land en een tijdje bij Jacopo verbleef, maar uiteindelijk terugkeerde naar Zonhoven om er in stilte verder te werken aan zijn studies van het menselijk lichaam. Hij hielp ook E.H. Stappart financieel verder met de bouw van de Kapel Ten Eikenen, zodat Zonhoven eigenlijk rechtstreeks voor een deel zijn kapel te danken heeft aan Vesalius. Hij overleed er uiteindelijk ook na een zware pijnlijke ziekte. Maar ook hier werd zijn graf nooit teruggevonden.” Einde citaat. Van Jacopo Sannazaro is bekend dat hij een bezig brievenschrijver was maar ook dat hij op 6 augustus 1530 stierf en werd begraven in de Maria-Geboorte-kerk in Napels waar zijn praalgraf zijn bekendste gedicht over Arcadië verzinnebeeldt. Andreas Vesalius kan dan best een vroegrijp genie zijn geweest, in die jaren dertig had hij, als jonge student in Leuven, wel wat anders aan zijn hoofd dan (dat soort van) brieven te schrijven. Verder volgen nog een paar argumenten om Tunke Stes als historische bron onderuit te halen, maar moet het echt iets meer zijn? Helaas: eerder hebben mijn Vesaliusmentoren, Maurits Biesbrouck, Theodoor Goddeeris en Omer Steeno, en ik ook al tevergeefs geprobeerd om een andere nepgeschiedschrijver te bekeren: na de gedocumenteerde dood van de anatoom, liet ook hij, tegen bewijzen in, Vesalius naar Vlaanderen terugkeren, incognito onderduiken zelfs, en situeerde zijn graf in Lippelo in de provincie Antwerpen. Wegens recidivisme bedekken wij die chroniqueur wel met de mantel der stilte. Ik vrees echter dat ook Sylvain Verbeeck, ondanks zijn bekende devotie, niet tot inkeer zal komen. Ik heb vijftig afleveringen van het relaas over Zonhoven moeten doorwroeten om te lezen dat: “het hele stramien waartegen de verhalen en legenden zich afspelen, geheel geschiedkundig verantwoord (is). Veeleer dan de afleveringen een “broodje aap” te noemen, zou ik hen “historische fictie”, met de klemtoon op historisch, noemen naar het voorbeeld van beroemde schrijvers als (…) Tomas Ross. Hij beschrijft ook voor 70% de realiteit maar plots slaat dan weer de fantasie toe en gaat het verhaal voor 30% een eigen leven leiden, wat het ervaren van het leven alleen maar vrolijker en onverwacht heerlijk maakt, niet? Een beetje fantasie maakt de stoet van dagen alleen maar draaglijker en bekoorlijker, net als de sprookjes het ons voordeden toen wij als kinderen nog heerlijk konden dromen, nietwaar? Laat onze sprookjeswereld nog wat verder duren, zolang dit nog kan, want wat komt er morgen?”4 Einde citaat. Ik ben de eerste om in sprookjes te geloven -nog altijd- en te houden van goed docudrama -in al zijn vormen- en zelfs geschiedschrijving persoonlijk te maken –zoals alweer in deze tekst- maar bij het bedenken van lijfstraffen voor historische verlakkerij slaat mijn fantasie op hol. Eerder dit jaar publiceerde Germania Hendrikx een boek over de Gotische Kapel van Ten Eikenen in Zonhoven, waar ze al bijna een kwarteeuw koster is.5 Zonder toeters en bellen, maar met toewijding toont zij hoe populaire geschiedschrijving wel kan. Een officieel gevelplaatje aan de deur van de kapel stelt : “Gebouwd in drie fasen (14de eeuw - 1483 - 1510); geklasseerd als monument bij KB van 8.09.1974”. De auteur toont echter een kopie van het Koninklijk Besluit dat werd ondertekend op 8 september 1971, drie jaar eerder.6 Discreet de overheid ontmaskeren omdat ze haar eigen bronnen niet consulteert: zo mooi kan geschiedschrijving ook zijn. Ook telt Hendrikx minstens zeven grote verbouwingen, i.p.v. drie, en citeert omstandig uit bronnen over de herkomst van schenkingen die de verbouwingen, en dus het voortbestaan van de kapel zonder Vesalius, hebben gefinancierd. Respect voor geschiedenis schakelt fantasie niet uit. In de westgevel van de kapel staan twee grote tekens gevormd met anderskleurige stenen, zo toont Germania Hendrikx: “aan de rechterkant een hexagram of zespuntige ster. Opzoekwerk leert ons dat het in vele culturen een spiritueel symbool is en het lijkt van oudsher gekend als een magisch beschermingsteken”.7 En, aan de kant van het vroegere kerkhof had de kapel eeuwenlang een gat in de muur, nauwelijks een vierkante meter groot op bijna een meter hoogte: “Overledenen mochten bij begravingen wel binnen door de ingangsdeur aan de noordkant, maar moesten aan de zuidkant naar buiten geschoven worden door dat paradijspoortje. Bij de verbouwingen in 1980 zijn aan de straatzijde, langs de kapel nog een tiental schedels en delen van geraamtes gevonden, dicht bij het oude paradijspoortje.” Goede geschiedschrijving kan dus ook fantasie opwekkend zijn. Zelfs als het graf van Vesalius, dat ik blijf zoeken, onmogelijk in mijn achtertuin kan liggen. Noten: 1. www.hbvl.be/cnt/eid129466/extern-de-mysteries-van-de-holsteen-een-relaas-van-sagenenverhalen- over-zonhoven-18 (01/11/2019) 2. Ibid. 3. De Bibliography op de website van Dr. Maurits Biesbrouck, www.andreasvesalius.be , bevat meer dan 3000 titels. 4. www.hbvl.be/cnt/eid152612/extern-de-mysteries-van-de-holsteen-een-relaas-van-sagen-en-verhalen-over-zonhoven-43 (01/11/2019) 5. Hendrikx, Germania, Kapel Ten Eikenen Zonhoven, Maasmechelen, 2019 6. Hendrikx 2019, p. 53. 7. Hendrikx 2019, p. 67.
0 Comments
Leave a Reply. |
Posts may evolve in articles, or vice versa. Archives
September 2023
Categories |